Bijna iedereen kent wel woorden of zinnen die bijna onmogelijk zijn om uit te spreken, de zogenoemde tongbrekers. Hoe sneller u het probeert, des te moeilijker het wordt.
Wij hebben er een aantal op een rijtje gezet:
- De tekkel tackelde de tekkel, maar toen de tekkel de tekkel tackelde, tackelde de getackelde tekkel de tackelende tekkel terug.
- Grote grazers grazen graag in grasgroen gras.
- Knap de knappe kapper knipt en kapt heel knap maar Knaap de knappe knecht van Knap de knappe kapper knipt en kapt nog knapper dan Knap de knappe kapper knipt en kapt.
- Pittige pepers plukte pittige peperplukker puk.
- Vissende vissers die vissen naar vissen en vissende vissers die vangen vaak bot. De vis waar de vissende vissers naar vissen, vind vissende vissers vervelend en rot.
- Ik blijf herhalen, dat je de herhaling moet herhalen. Als je de herhaling goed herhaalt, hoef je de herhaling niet meer te herhalen.
- De boerin haar broer is boer en boert de boer voor een boer.
- Wat was was voordat was gewassen was? Voordat was gewassen was, was was ongewassen was.
- Hotten totten tenten tentoonstelling
- De dunne dokter duwde de dikke dame door de draaiende draaideur.
- De Spaanse man spreekt prima Spaans.
- Vrouw Tad had een wrat op haar gat. Toen kwam Jan Tad met zijn lat en sloeg met zijn lat op de gat van vrouw Tad, zodat de wrat van vrouw Tad aan de lat van Jan Tad vast zat.
- Een bord met gort voor domme jan.
- De kok snijdt recht en de knecht snijdt scheef.
- Achtentachtig Scheveningers gingen gootjes scheppen aan het Scheveningse strand.
- Wij wijze wijven willen wassen witte wollen winterwanten, wisten wij maar waar warm water was.
